De lammeren van de zoutweiden van de Baie de Somme zijn een ware gastronomische specialiteit van de regio en staan bekend om hun malse, smaakvolle en hoogwaardige vlees. Deze lammeren worden grootgebracht in een unieke omgeving, in de zoutvlakten van de Baai van de Somme, een gebied waar de zee en het land elkaar ontmoeten. Hier is een beschrijving van dit uitzonderlijke vlees:
Zoutweidelammeren grazen vrij in weilanden die onderhevig zijn aan de invloed van de getijden. Deze weilanden, die bij elke vloed door zeewater worden overspoeld, hebben een bijzondere flora die zich voedt met zout, waardoor de kruiden en planten een specifieke smaak krijgen. Lammeren eten voornamelijk deze zoute kruiden, waardoor ze bijzonder smakelijk en mals vlees krijgen.
Het vlees van zoutweidelammeren is herkenbaar aan de fijne structuur en malsheid. De smaak is zoet, licht zout, met een subtiele jodiumnoot, die doet denken aan de getijden en de zeeomgeving. Het is een vleessoort die bijzonder gewaardeerd wordt vanwege de rijkdom aan natuurlijke smaken, zonder dat er veel voorbereiding aan te pas komt.
Dit lamsvlees heeft een specifieke benaming en de fokkerij ervan is onderworpen aan strenge regels om de kwaliteit en authenticiteit van het product te garanderen. Vaak wordt het op een eenvoudige manier bereid, zodat de verfijnde smaak volledig tot zijn recht komt: geroosterd, als lamsbout of als koteletten. Zoutweidelam is een gewild gerecht, ideaal voor feestelijke maaltijden of voor degenen die een uitzonderlijk lokaal product willen ontdekken.
Zoutweidelam is een integraal onderdeel van het gastronomische erfgoed van de Baai van de Somme. Vaak wordt het geserveerd met lokale groenten, zoals aardappelen uit de regio, of met lichte sauzen die de delicate smaak niet verhullen.
Kortom, lamsvlees uit de zoutmoerassen van de Baai van de Somme is een verfijnd vlees dat de essentie van de regio, tussen zee en land, weerspiegelt. Een waar genot voor liefhebbers van authentieke, hoogwaardige producten.
Gâteau battu is een van die gerechten die onlosmakelijk verbonden zijn met onze culinaire en gastronomische geschiedenis.
Waarom ""geslagen""?
Omdat het deeg met de hand wordt gekneed. Door het lang kloppen ontstaat er een luchtig, soepel en licht deeg.
Het is een soort brioche, rijk aan boter en eieren, waarvan het deeg luchtiger en zachter is dan dat van een traditionele brioche.
Doordat het gerecht in een hoge, cilindervormige, gecanneleerde mal wordt bereid, krijgt het de heel bijzondere vorm van een koksmuts. Alleen de cake die in deze speciale vorm gebakken wordt, wordt beschouwd als een 'echte' opgeklopte cake.
Aardbeien geproduceerd in de Baai van de Somme, waaronder verschillende variëteiten:
De amandelboom heeft een grote bloem die zich ter hoogte van het blad bevindt. Het is een aardbei met een regelmatige vorm, goed uitgebalanceerd en stevig vruchtvlees, waardoor deze goed houdbaar is.
De Annabelle is middelgroot en valt op door haar felle oranje-rode kleur.
Het is een zeer zoete, zachte en sappige aardbei, die erg in trek is bij mensen die niet van zuur houden.
De Charlotte is een hartvormige aardbei, bloedrood van kleur, stevig en glanzend. Het heeft een zoete, lichtzure en fruitige smaak.
De Favori is een aardbei met een mooie heldere en glanzende uitstraling die ook na bewaring behouden blijft. De smaak is zeer aangenaam dankzij de uitstekende zuurgraad/suikerbalans.
De Mariguette is een langwerpige, oranje-rode aardbei met een prachtige glans. Het heeft een uitstekende stevigheid en kan zelfs knapperig zijn. Het is een zeer zoete aardbei met een lekker aroma.
De Murano is een kegelvormige aardbei. Het heeft een helderrode kleur en smaakt goed. De Murano blijft van goede kwaliteit, zelfs bij hoge temperaturen.
De zeekraal van de Baai van de Somme:
Al in het voorjaar zien we de vissers eropuit trekken om vis te plukken zeekraal in de zoutmoerassen. Een soort zeegroente, een klein plantje dat groeit in zoute gebieden en fijnproevers verrukt!
Zeekraal is een kleine zeegroente die op een plant lijkt en een genot is voor vissers aan de kust van de Baai van de Somme. Deze regio is het eerste productiegebied van deze plant met vreemde bochten.
Vissers te voet met een officiële vergunning waarmee ze deze groene plant mogen plukken. Als de lente komt, zien we ze vroeg in de ochtend vertrekken om te plukken. Met een klein mesje en het traditionele schepnet snijdt hij de zeekraal op grondniveau open. De oogst richt zich op de jonge scheuten van zeekraal. Deze zijn gemakkelijker te snijden, omdat de takken nog niet hard zijn geworden. Bovendien zijn ze beter eetbaar.
Zeeaster of varkensoor: In de Baai van de Somme wordt het ook wel varkensoor genoemd, omdat het blad ervan sterk op de oren van het dier lijkt. De zeeaster is een 20 tot 60 cm hoge plant die regelmatig door de vloed onder water komt te staan. Deze kleine, dikke, platte bladeren worden rauw of gekookt gegeten. De smaak lijkt op spinazie.
De echte ficelle picarde werd in 1955 in Amiens gecreëerd door chef-kok Marcel Lefèvre, chef-kok van het Hôtel du Commerce in Amiens. Ter gelegenheid van de Hotoie-tentoonstelling in Amiens werd een maaltijd geserveerd aan prominenten en notabelen van het departement. Voor dit evenement werden restauranthouders met een winkelpand aan de Place d'Amiens uitgenodigd om mee te werken aan de menukeuze. Iedereen moest nieuwe ideeën en kennis laten zien om zich te onderscheiden van de andere deelnemers. Bij deze gelegenheid werd de ficelle picarde geboren... Om de oorsprong van dit recept, dat uiteindelijk 'slechts' 70 jaar oud is, te begrijpen, moeten we terug naar de 17e eeuw. Ten tijde van Lodewijk XIV had de neef van de koning, de markies van Uxelles, een kok genaamd François Pierre (de) La Varenne, geboren in 1618 in Dijon waar hij stierf in 1678. De man die ook de maker was van Béchamel, had op een dag het idee van een ongewoon gerecht: zeer fijngehakte champignons met gesnipperde sjalotten, gebonden met broodkruimels en gerold in een snee brood genaamd "Pannequet". De goede man noemde dit recept "Mushroom Duxelles", ter nagedachtenis aan de markies van Uxelles die hij lange tijd had gediend. Chef-kok Marcel Lefèvre gebruikte daarom dit historische recept uit de Franse gastronomie om zijn gerecht te vullen.
Concluderend kan gesteld worden dat ficelle misschien geen recept is van een grootmoeder uit Picardië, maar het is inmiddels wel onderdeel van de regionale culinaire identiteit. Het succes ervan is zo groot dat internationale gidsen toeristen uitnodigen om het te ontdekken.